TOPMANAGEMENT
Jong en rijk zit in de familie
2000/03/18 in de Volkskrant p.35 door Wilco Dekker en Jos van Hezewijk
De jonge ICT-miljonairs staan volop in de belangstelling. Maar junior-rijken zijn van alle tijden, vooral als de (schoon)familie een handje helpt. Familiedynastieën als de Brenninkmeijers zijn bij de jonge helden van de nieuwe economie echter niet in zicht. Ook de statige elitebank Van Lanschot - van 1737 - is gezwicht. Jongeren die rijk geworden zijn in de informatie- en communicatietechnologie (ICT) moeten de basis vormen voor verdere groei, liet de Bossche bank voor vermogenden vorige week weten. Van Lanschot-klanten moeten, om een stukje selectiviteit te behouden, minimaal 100 duizend euro meebrengen. Maar dat is voor steeds meer jonge ondernemers in het internettijdperk geen probleem.
De Generatie Y, worden ze genoemd: De jonge, slimme en rijke opvolgers van de drie gedesillusioneerde twintigers uit Douglas Couplands negen jaar oude roman Generation X, die de consumptiemaatschappij achter zich laten. Ze zijn de laatste weken gewilde gasten in de media, de jonge helden van de nieuwe economie.
Maar in tegenstelling tot wat momenteel vaak wordt gedacht, zijn jonge miljonairs van alle tijden. Vooral de kinderen die in familiebedrijven zaten of aantrouwden, waren op jeugdige leeftijd al verzekerd van kapitaal. Deze groep miljonairtjes vormt waarschijnlijk nog steeds de meerderheid in het bestand van de rijken onder de 25 jaar.
Maar er waren ook altijd al self made-ondernemers. Deze jonge miljonairs moesten en moeten het vooral hebben van gaten in de markt die de gevestigde orde nog niet heeft ontdekt. Het zakelijke establishment, daar komen ze niet of nauwelijks tussen. Roel Pieper - vorig jaar zelf gewipt door het Philips-establishment - fulmineerde onlangs al tegen de overdosis ouderen in de top.
In 1996 bleek slechts 1 procent van de topfunctionarissen van de negenhonderd grootste Nederlandse bedrijven jonger dan 35 jaar, bij maar 4 procent van de bedrijven. Dat waren niet de hippe automatiseerders, maar juist bedrijven in traditionele sectoren als de vleesverwerkende industrie, effectenkantoren en landbouwcoöperaties. Maar voor jonge ondernemers met goede ideeën zijn er altijd gaten in de markt geweest, zij het met pieken en dalen. De industrialisatie begin deze eeuw was zo'n piek. En de jonge miljonairs-in-spe doken er in. Hun namen - Fokker, Philips, Fentener van Vlissingen - zijn nog bekend.
Eind jaren zestig was onroerend goed booming business. Door de nieuwigheid ervan wist menig kereltje er kapitaal mee te maken. In de jaren zeventig duiken enkele roemruchte jonge miljonairs op: investeerders als Berry van de Brink, Jan Kuijten (later HCS) en Adri S., drie jaar geleden het middelpunt van de beursfraudezaak. In dezelfde tijd komt de automatisering opzetten. Willem Smit, net als bovengenoemd trio geregeld deel uitmakend van het destijds fameuze 'barretje Hilton', wordt als twintiger al miljonair door in de jaren tachtig zijn Datex naar de beurs te brengen.
Het klinkt nu bekend: De oudere generatie snapt er - net als tot voor kort met internet - nog niet veel van. De jeugd wel. Theo Mulder (Multihouse) en Adri Reinders (Microlife) maken een fortuin met - tegenwoordig antieke - op maat gemaakte softwarepakketten voor grote computers. Cap Gemini-oprichter Joop van Oosterom en zijn collega Jan Mol van Volmac volgen. Zoon Michiel van laatstgenoemde volgt nu het voorbeeld van zijn vader met het internetbedrijf Lost Boys, dat in de tweede helft van dit jaar naar de beurs wil.
In de eerste helft van de jaren tachtig - de donkere jaren van grote jeugdwerkloosheid en de 'verloren generatie' - komt de klad erin. Tot 1988 blijft het aantal jonge miljonairs steken op ongeveer driehonderd; op het dieptepunt in 1983 loopt het aantal rijken onder de 35 jaar zelfs met 45 procent terug. Maar aan het eind van het decennium slaat de stemming om en trekt de beurs flink aan. Niet alleen jeugdige beurshandelaren doen het aantal vermogende 35-minners met 70 procent stijgen. Ook jonge branches als het uitzendwerk (Frits Goldschmeding van Randstad is nu miljardair) en de showbusiness en media maken jongelui als John de Mol rijk.
Ook de bedrijvendokters die halverwege de jaren tachtig furore maken, lopen binnen. Deze 'oudere jongeren' als Joep van den Nieuwenhuyzen kopen noodlijdende bedrijven op, saneren ze en brengen ze naar de beurs. 'Joep' was in de jaren tachtig de held van ondernemend Nederland, maar bouwde zijn imperium niet helemaal met eigen handen op. 'Ga jij maar in de ijzer', zegt schoonvader Gerrit van der Valk van de gelijknamige horecafamilie en geeft hem zijn eerste machinefabriek. Ook vader Van den Nieuwenhuyzen was overigens niet onbemiddeld. Hij zat in de directie van grootaannemer NBM.
Wat is een jonge vent zonder een leuke (schoon)familie? Joep van den Nieuwenhuyzen is niet de enige die door de familie een eindje op weg wordt geholpen. In de jaren zeventig worden Joël en Danny Wyler rijk met de tot investeringsmaatschappij omgebouwde familiegraanhandel Granaria, die in de jaren tachtig bekend werd door blokkades van boze binnenschippers. Ook investeerder Willem Cordia schopt het in die jaren van HAL-stuurman tot havenbaron, met hulp van de verkoop van het familiebedrijf van zijn schoonvader. En een van de weinige jongeren die - tot vorige maand althans - wél aan de top stond van een groot bedrijf was Herman Brenninkmeijer, de 38-jarige telg van de C & A-familie.
Zelfs recordrijkaard Bill Gates heeft het niet van een vreemde. Zijn grootvader begint in 1906 een bank, zijn vader zet een trustfund voor hem op en moeder is ook succesvol ondernemer. Ze is directielid van een bank en van telecombedrijf Pacific Northwest Bell en bovendien bevriend met John Opel. Hij geeft Gates later als IBM-directeur het groene licht om MS DOS te ontwikkelen. Wat startkapitaal en een zakelijk netwerk van pa en ma kunnen wonderen doen, blijkt ook weer aan het eind van de eeuw. Vooral als er weer een gat in de markt is: pc en internet. Zo begint David Brons - zoon van kunsthandelaar en gewezen textielsuper-eigenaar Loek Brons - op twintigjarige leeftijd met dertig mille en wat contacten een softwarebedrijfje. Davilex heeft nu 180 werknemers en 35 miljoen gulden omzet. De nu 33-jarige David Brons is volgens het zakenblad Quote goed voor 80 miljoen gulden; en een Maserati Quatroporte.
Jan Pieter Melchior en Michiel Mol - zonen van respectievelijk de Limburgse paardenfokker en miljardair en van Volmac-oprichter Jan Mol - moeten het eerst alleen doen. In 1993 richten zij hun multimediabedrijf Lost Boys op. Pas als het bedrijf groeit, legt vader Mol enkele miljoenen op tafel; onder meer voor een company jet met op de staart het Lost Boys-logo. In de jongste Quote-top 500 van rijke Nederlanders eindigt vader Mol nog maar net voor zoon. Self made-successen zijn er ook weer. Zoals 'Nijenrodiaan' Ariane Inden (32), van het gelijknamige cosmeticamerk met vijftig eigen winkels.
Door deze succesverhalen en de grote kansen van de nieuwe economie is het consumentenvertrouwen onder de jeugd groot. Eind vorig jaar zei 70 procent van de Amerikaanse bedrijfskunde studenten te verwachten voor zijn of haar dertigste miljonair te zijn. Het aantal miljonairs in Nederland steeg in de jaren negentig sowieso sterk, maar verhoudingsgewijs groeide de groep jonge rijken het hardst; al is de piek al weer achter de rug. De jonge miljonairs van de toekomst die nu nog op de basisschool zitten, zullen ook een nieuw gat in de markt moeten vinden. Internet wordt met de dag meer een zaak van de grote jongens, het zakelijke establishment.
Bevinden zich onder de nieuwe rijken van vandaag familiedynastieën van de toekomst, nieuwe Brenninkmeijers, Heinekens en Dreesmannen? Het is niet waarschijnlijk. De nieuwe economie is snel en onzeker. Vorig jaar verlieten de oprichters van RingRosa, TAS, Prolion en Brunel al op jeugdige leeftijd hun levenswerk. Als jonge miljonairs, dat wel.
Jonge miljonairs zijn van alle tijden, maar waarin verschillen jonge miljonairs van oude miljonairs? 'Het is een hele pluriforme groep', zegt Lex Boogaarts, directeur van de Amsterdamse vestiging van Van Lanschot Bankiers. 'Maar héél anders dan onze traditionele klanten.' De nieuwe doelgroep is even wennen voor de 260 jaar oude bank voor vermogenden. 'Ze komen hier op een opoefiets en gaan weg met een hypotheekofferte van vijf miljoen', legt Boogaarts uit. 'Het is ook vaak heel casual: T-shirt en Nikes. Dat was tien jaar geleden ondenkbaar.' De nieuwe rijken zien er niet alleen anders uit dan de oude, ze gaan ook anders om met hun geld. 'Ze willen heel modern bankieren en zijn veeleisend: zaterdag of 's avonds moeten we als dat nodig is ook voor ze klaar staan. Dat de bank er is voor mensen met te veel en te weinig geld, is niet voldoende.' Het kapitaal verbrassen komt voor, maar is niet standaard. 'Naast die opoefiets staan hier ook Ferrari's. Maar de één blijft driehoog in de Kinkerstraat wonen, de ander koopt voor een paar miljoen een appartement in de binnenstad.' De nieuwe rijken zijn veelal 'informal investors'. 'Ze steken hun kapitaal ook in een restaurantje of zo. Ze zijn natuurlijk ook 30 of nog jonger; dan ga je je geld niet beleggen en er vervolgens naar zitten kijken. Ze investeren ook in andere jonge bedrijfjes, om jongere collega's te helpen die nog niet zo ver zijn. Het zijn overigens niet alleen ICT' ers die we hier krijgen. Ze komen ook uit bijvoorbeeld de uitzendbranche en de reclame.' De oude rijken beleggen klassiek - vertrouwde waarden, weinig riscio en beweging - en weten met geld om te gaan. 'Wat was de klassieke weg? De man die in de garage van zijn ouders een bedrijfje begon, dat met hard werken uitbouwde, trouwde met zijn jeugdvriendin en het bedrijf na veertig jaar verkocht aan een multinational. Die mensen hoeven we niks meer uit te leggen over geld,' zegt Boogaarts. 'De nieuwe rijken zijn ook in die garage begonnen, maar verkopen hun bedrijfje al na drie, vier jaar voor tien miljoen; en wonen net samen met hun jeugdvriendin. Vijftien jaar geleden kregen ze 25 gulden zakgeld, nu hebben ze tien miljoen op de bank. Ze zijn er zelf vaak het meest verbaasd over.' Een trotse Anthony Fokker in 1911 aan de stuurknuppel van zijn Spin. Hij maakte al een jong een fortuin, Fokker werd een miljardenbedrijf. Anthony's levenswerk ging in 1996 echter failliet.
Foto's
Dr. Anton Philips in 1915 met zijn nu 94-jarige zoon Frits. Philips was vrijdag op de beurs 62 miljard euro (136,4 miljard gulden) waard.
Hein Fentener van Vlissingen viert in 1965 kerst met vrouw en kinderen. De familie van de Steenkolen Handels Vereniging (SHV) stond dit jaar nummer drie in de top 500 van Quote, met een geschat vermogen van 8,5 miljard gulden.
Frits Goldschmeding (66) begon in de jaren zestig een uitzendbureautje, dat in 1980 als Randstad naar de beurs ging. Nummer vijf bij Quote met naar schatting 6,3 miljard gulden.
Bedrijvendokter Joep van den Nieuwenhuyzen was al jong goed voor miljoenen, op zijn hoogtepunt voor miljarden en nu voor 115 miljoen.
Ariane Inden is 32 en een van de jonge miljonairs van het nieuwe millennium, vanwege een eigen cosmeticamerk met vijftig winkels.