TOPMANAGEMENT


Turbulentie in top van bedrijfsleven neemt toe
1997/04/04 NRC Handelsblad (Jongeren dupe in bedrijvenstrijd) door Jos van Hezewijk en Marcel Metze

Anders dan vaak wordt gedacht, leiden reorganisaties en 'verplatting' niet tot inkrimping van de Raden van Bestuur maar juist tot uitbreiding daarvan. Maar groter is niet gezelliger. Tegelijkertijd worden onenigheid en machtsstrijd in de hoogste regionen van het Nederlandse bedrijfsleven normale verschijnselen, zo blijkt uit onderzoek naar de topmutaties in de 900 grootste bedrijven. Slechts een minderheid van de vertrekkende bestuurders gaat met vut of pensioen; steeds meer toppers verlaten hun post voortijdig en na allerlei 'gedonder'. Een en ander lijkt samen te hangen met een sluipend generatieconflict, waarbij de ouderen in die bedrijfstoppen aan het langste eind trekken, terwijl de generatie na hen het onderspit delft. Aan de verjongingskuur van het Nederlandse bedrijfsleven, die zich begin jaren negentig afspeelde, is dan ook een einde gekomen.

'Algemeen directeur J. Holthaus van Begemann-onderdeel Holec Ridderkerk is gisteren "wegens persoonlijke redenen" plotseling opgestapt,' zo meldde deze krant op 2 april. Dergelijke berichten zijn geen uitzondering meer. Het zijn turbulente tijden voor het Nederlandse bedrijfsleven. De winsten zijn hoog, de oorlogskassen zijn goed gevuld en veel ondernemingen zijn op het overnamepad. Maar tegelijkertijd eisen de voortdurende reorganisaties, fusies, overnames en strategische herorientaties hun tol, niet alleen op de werkvloer, maar ook in de bovenste echelons. Dankzij riante optieregelingen en gouden handdrukken heeft voortijdig vertrek niet of nauwelijks negatieve financiele consequenties meer en bestuurders zijn dan ook gemakkelijker geneigd hun meningsverschillen hoog op te spelen en, als het nodig is, elkaar de deur uit te vechten.
De stroom van berichten over vertrekkende bestuurders kan de indruk wekken dat er in de top van het bedrijfsleven sprake is van een steeds hoger tempo van komen en gaan. Bij sommige bedrijven ligt de mutatiesnelheid ook wel erg hoog. Topscorer is vermoedelijk de VSB Bank. Die kondigde in november 1996 aan dat Jos Coonen er de nieuwe directievoorzitter zou worden. Een maand later bleek dat Coonen zijn stoel al had verlaten voor hij er uberhaupt op plaats had kunnen nemen. De benoeming ging niet door. De VSB heeft sowieso niet veel geluk met zijn topmannen gehad. Een jaar eerder schoof voorzitter drs. J. Van Nuenen, afkomstig van KBB, al na een paar maanden door naar Vendex. Maar ook Endemol mag er wezen. In 1995 legde de financiele topman R. Meijer daar na een jaar zijn functie neer. Endemol trok als opvolger accountant J. van Diejie van KPMG aan. Weer een jaar later vertrok ook hij - onvrijwillig, overigens.
VSB en Endemol zijn echter uitzonderingen. In de meeste bedrijfstoppen ligt de mutatiesnelheid een stuk lager en neemt ze de laatste jaren juist wat af. Vooropgesteld zij dat veel bedrijven dit soort wisselingen niet publiceren of vermelden in hun jaarverslagen. En dat in een tijd waarin de invloed van en de aandacht voor aandeelhouders en beleggers hoog in het vaandel staat geschreven. Wat is dan wel bekend? In 1996 meldden 270 van de 900 grootste bedrijven (In feite 862; door de top-500 lijsten qua eigen vermogen, omzet en netto toegevoegde waarde te combineren, ontstaat een top-862 van grootste bedrijven. Bij ruwweg de helft daarvan (rond de 430) hebben zich in het jaar 1996 in ieder geval geen veranderingen in de bestuurlijke top afgespeeld. Van de overige 430 zijn gegevens beschikbaar van 270 bedrijven, ofwel 63 procent. Door bepaalde controles toe te passen, onder andere via vergelijkingen over een aantal jaren, kan men vaststellen dat het beeld dat hier uit komt, redelijk betrouwbaar is) via een persbericht en/of jaarverslag een of meerdere wijzigingen in hun top. Dat komt neer op ruim 30 procent. In totaal ging het daarbij om 658 mutaties. Dit is echter een onderschatting van de werkelijkheid. Vergelijkingen over een reeks van jaren laten zien dat men deze getallen met ruwweg 20 procent kan verhogen, wat voor 1996 zou neerkomen op een kleine 800 mutaties in zo'n 325 bedrijven.
In het algemeen kan 1994 als een keerpunt worden beschouwd. In de voorgaande vijf jaren - van 1989 tot 1994 - nam het totaal aantal bestuurders af. Rond 1994 ging het echter weer stijgen. De oorzaak is gelegen in het feit de Raden van Bestuur de laatste jaren minder mensen zien vertrekken dan erbij komen. Tot 1994 ging elke jaar gemiddeld één bestuurder per bedrijf weg, in 1996 was dat gedaald naar 0,6. Het aantal nieuwkomers bleef intussen gelijk: 0,8 per jaar. Per saldo komt dit neer op een uitbreiding.
Een tweede belangrijke verandering betreft de leeftijd. Tussen 1989 en 1994 zakte de gemiddelde leeftijd van nieuwe bestuurders van 50 naar 47 jaar, maar in 1996 waren zij gemiddeld weer 2 jaar ouder (49). Bij de Raden van Commissarissen is een vergelijkbare ontwikkeling zichtbaar. Daar daalde de leeftijd van nieuwkomers eerst van 57 naar 55 jaar, in 1996 waren ze weer 56 jaar.
De verjongingskuur van het bedrijfsleven, die zich eind jaren tachtig en begin jaren negentig afspeelde, is dus omgeslagen naar een tendens tot vergrijzing. Die tendens concentreert zich trouwens in de Raden van Commissarissen en is het niet alleen het gevolg van de 'veroudering' van degenen die tot die gremia toetreden. Veel RvC's raken bovendien geleidelijk uitgedund doordat degenen die wegens hun leeftijd vertrekken niet altijd meer worden opgevolgd.
Het aantal vertrekkers uit de Raden van Bestuur en de hoofddirecties mag dan afnemen, die vertrekkers worden wel steeds jonger. In 1989 waren ze gemiddeld 59 jaar, in 1994 was die leeftijd gezakt naar 55 jaar, in 1996 naar 54 jaar. Hoewel de nieuwkomers met gemiddeld 49 jaar nog steeds jonger zijn dan de vertrekkers, kruipen de leeftijden van de komende en gaande mannen (en de enkele vrouwen) dus langzaam naar elkaar toe. Samen met de vergrijzing in de Raden van Commissarissen roept dit de suggestie op van een sluipend generatieconflict, waarbij de 'jongeren' aan de verliezende hand zijn.

Overzicht topmutaties 1994, 1995, 1996
Overzicht topmutaties 1994, 1995, 1996
 Dagelijks bestuurdersCommissarissen
RedenErin %Eruit %Erin %Eruit %
 199419951996199419951996199419951996199419951996
Andere baan050303140410000001030301
Fusie040303000000020101000000
Gezondheid000000010101000000010102
In plaats van514545000000524851010101
(Ver)koop000301000204000201000003
Leeftijd000000272420020001383848
Onenigheid040001051217030000040502
Persoonlijk010001 10 15 12 01 01 01 11 09 16
Reorganisatie 08 14 17 18 18 18 09 07 07 09 06 05
Strijdig belang 00 00 00 00 00 00 00 00 00 01 03 01
Uitbreiding 15 12 10 00 00 00 11 15 04 00 00 00
Vut 00 00 00 05 04 04 00 00 00 00 00 00
Onbekend 12 20 19 19 18 12 20 26 34 25 26 14

Bij meer dan de helft van de vertrekkende bestuurders is sprake van enig 'gedonder', zo kunnen we gevoeglijk aannemen. De redenen van het vertrek zijn niet altijd helder, maar als men de factoren 'onenigheid', 'persoonlijke redenen', 'reorganisatie' en 'onbekend' bij elkaar optelt (zie tabel), dan komt een percentage van bijna 60 uit de bus rollen. Voor 1994 was dat nog minder dan 40 procent. Slechts 10 procent verlaat hun post omdat ze een andere baan hebben gevonden; terwijl een kwart met pensioen of VUT gaat. De cijfers laten ook zien dat er sprake is van een grotere openheid. Steeds minder vaak blijven de redenen van vertrek onbekend, steeds vaker komt men ervoor uit dat er onenigheid was.
Bij de commissarissen zijn twee geheel andere trends zichtbaar. Zij blijven juist vaker tot hun eindleeftijd zitten. In de jaren 1994 en 1995 daalde het percentage commissarissen dat ook hun laatste periode volmaakte, nog flink. Maar in 1996 verklaarde deze factor weer rond de helft van het vertrek uit de RvC's, net als voor 1994 het geval was. Daar komt bij: anders dan in de bestuurscolleges neemt het 'gedonder' in de Raden van Commissarissen niet toe, maar af. Het lijkt erop dat de sfeer in deze colleges juist wat harmonischer wordt. Misschien speelt 'egotripperij' en 'mannetjesmakerij' hier toch wat minder een rol dan in de Raden van Bestuur.
Terwijl de Raden van Commissarissen geleidelijk inkrimpen, worden de Raden van Bestuur als gezegd groter. De cijfers wijzen erop dat dit vooral samenhangt met reorganisaties. In 1994 trad 8 procent van de nieuwkomers om deze reden toe tot de RvB, in 1996 was dat percentage verdubbeld. Een deel van de verklaring van dit verschijnsel kan liggen in het wegsnijden van tussenlagen uit organisaties. Daardoor krijgen de toppen meer verantwoordelijkheid en moeten zij worden uitgebreid. Men ziet dan ook wel dat toppers uit de tweede echelons in de Raden van Bestuur worden opgenomen. Een andere reden kan zijn dat bedrijven simpelweg beter floreren en meer geld hebben, zodat zij zich grotere bestuurscolleges kunnen veroorloven. De uitbreidingen kunnen daarnaast ook samenhangen met de toegenomen interne ruzies en machtsstrijd. Voor een deel resulteren die wel in conflictueuze ontslagnames, maar het komt ongetwijfeld ook vaker voor dat men omstreden bestuurders eerst een tijdje 'kaltstellt' door hun portefeuilles uit te kleden en delen daarvan toe te delen aan nieuwkomers. Zo trekken ze op een gegeven moment zelf wel hun consequenties.
De top van het bedrijfsleven wordt verder steeds 'academischer' van karakter. Van de nieuwe commissarissen en bestuurders heeft nu meer dan de helft een titel; voor 1994 was dat minder dan 40 procent. Naar het zich laat aanzien schuift de juristengolf, die eerder de Raden van Bestuur domineerde, thans door naar de Raden van Commissarissen - een gevolg van de praktijk om oud-bestuurders na hun pensionering op te nemen in deze controle-organen. Een bekend voorbeeld is mr. A. Loudon, voormalig topman van Akzo, en inmiddels houder van commissariaten bij bedrijven als ABN AMRO, Hoogovens, KNP BT, Heidemij en zijn eigen Akzo. Ook mr. R. Hazelhoff, oud-topman van ABN AMRO, heeft na zijn pensionering aardig wat commissariaten verzameld, behalve bij zijn eigen bedrijf onder andere ook bij Heineken, Stork, Nedlloyd, Twentsche Kabel, Gamma, de Nationale Investeringsbank en het pensioenfonds PGGM. Hazelhoff's voorganger mr. R. Nelissen was al in 1992 met dit soort tijdsbesteding begonnen.
In de Raden van Bestuur kunnen vooral de ingenieurs van HBO-niveau (de ing-ingenieurs) en de accountants zich maar moeilijk handhaven. De HBO-ers gedijen blijkbaar minder goed in het academischer bestuursklimaat; en misschien zijn ze toch te 'licht' als manager. Het aandeel der accountants neemt per saldo niet af. Wel wisselen zij relatief veel van baan, wat zou kunnen samenhangen met het feit dat zij een groter risico lopen om met hun collega's over financiële kwesties in conflict te raken. Nogal wat bedrijven halen hun externe accountants naar hun Raad van Bestuur, maar deze 'cijferfetisjisten' blijken niet altijd goed in het steeds enerverender ondernemingsklimaat te passen. Goede adviseurs zijn niet persé goede bestuurders.

Al met al roept dit alles een gemengd beeld op. Oppervlakkig gezien is er veel gerommel in de bedrijfstoppen. Maar dat blijft gerommel in de marge. In feite lijkt de macht zich te concentreren in kleine en stabiele kringen, die nieuwkomers het leven zuur maken en hen in hun opmars - en vernieuwingsdrift - belemmeren. Het is voor de generatie van de jaren zestig blijkbaar niet zo gemakkelijk om de BV Nederland over te nemen.
Om 'persoonlijke redenen' (p), wegens 'onenigheid' (o) of bij een 'reorganisatie' (r) vertrokken in 1996 uit de top van het Nederlandse bedrijfsleven onder andere de volgende bestuurders (v = voorzitter directie of Raad van Bestuur):

M. Thomassen (v), Cementbouw (o)
A. aan de Stegge, Getronics (o)
B. Vos (v), Unigro (o)
C. Nyqvist (v) en R. van der Zijl, Verenigd Streekvervoer Nederland (o)
J. van Diejie, Endemol (o)
J. Reneman (v), Grontmij (o)
J. van Baardwijk (v), Interbrew Nederland (o)
L. van den Boog, A. Nederlof en P. Verpoorte, Oracle (o)
H. Weyschede (v), ECI (o)
J. Vermeulen (v), Ubbink (o)
A. Bloumjous, Visserij Maatschappij Kennemerland (o)
P. Wijnen, Smit Transformatoren (p)
F. Spaargaren (v), DHV (o)
F. Sevenstern (v), NedCar (p)
W. van Beuningen, jhr. D. Hooft Graafland en K. Bruins, MeesPierson (p)
M. Augustin (v), Nuts Verzekeringen (p)
P. Schaling (v), BFI (p)
L. van den Dries, Gamma (p)
J. Poutsma (v), AVEBE (p)
K. Kennedy, Philips (p)
F. Bottcher, SNS Groep (r)
I. Maartense, Robeco (r)
W. van Leeuwen en C. Wareman, Gelderse Papiergroep (r)
G. Carroll (v), Origin (r)