TOPMANAGEMENT


Nederlandse miljonair is meestal een grijze muis
1996/06/01 in Het Algemeen Dagblad p.13 door Jos R.M. van Hezewijk

Op 1 januari 1993 telde ons land volgens het Centraal Bureau van de Statistiek ruim honderdduizend huishoudens met een vermogen van 1 miljoen gulden of meer. In 1991 waren er dat nog 82.000. Men spreekt van een snelle groei, maar daar valt wel het een en ander op af te dingen. Misschien gaat het zelfs bergafwaarts met de miljonairs. Vooral de grijze middenmoot plukt de vruchten van het omdraaien van ieder dubbeltje. De rijkste man van Uden bijvoorbeeld woont in een bungalowtje van een paar ton, terwijl de bewoner van het duurste huis (een paar miljoen) voornamelijk hypothecaire lasten bezit.
In 1960 waren er maar ongeveer 8.000 huishoudens met een miljoen gulden of meer. Maar sindsdien is het geld behoorlijk minder waard geworden door inflatie. Een miljonair uit 19960 moet daardoor in 1996 3,5 miljoen gulden hebben om even rijk te zijn. Naar schatting zijn er momenteel niet zoveel meer dan 6000 huishoudens die 3,5 miljoen of meer hebben. Het aantal 'waardevaste' miljonairs is dus niet echt toegenomen. Daar komt nog bij dat sinds 1960 het aantal inwoners van Nederland flink is toegenomen met 35%. Relatief is daardoor het aantal 'waardevaste' miljonairs misschien zelfs afgenomen.
Zeker de 'elite' onder de miljonairs, die met honderd miljoen of meer lijkt nauwelijks toe te nemen en neemt hierdoor relatief zelfs af. Denk hierbij aan tycoons als Alfred Heineken van het gelijknamige bierconcern, Anton Dreesmann van Vendex Vroom & Dreesmann), Brenninkmeijer van C & A (Brenninkmeijer), een nieuwe zeer rijke als Willem Smit, die het computerbedrijf Datex heeft verkocht en niet te vergeten waarschijnlijk prinses Juliana. Maar houdt ook in de schaduw opererende superrijken als Van der Vorm (Holland America Line), De Beaufort (beleggingen), Hendrix (ex-veevoeders) en Sonnenberg (Luxaflex) in de gaten. Voor de superrijken geldt echter dat hun vermogen over het algemeen over de grenzen wordt gestald en daardoor onvindbaar voor de statistici. Dat was in 1960 overigens nog erger dan nu. Deze superrijken staan bij de Nederlandse belastingdienst vaak niet eens te boek als miljonair. Zelfs vaak zonder inkomen. Alleen in België, de Antillen of op de Kaaiman Eilanden. Ongeveer tweederde van het Nederlandse vermogen wordt namelijk niet belast. Ook de golf van ondernemers die hun bedrijven verkopen en dan pas tot de statistieken der miljonairs toetreden, vertekenen het huidige hoge aantal. Relatief is er geen sprake van een snelle toename. Integendeel. Miljonairs maken vooral kapitaal op de beurs. Over het algemeen genomen hebben ze de helft van hun vermogen belegd in aandelen. Dat ze daar niet zo heel succesvol in zijn blijkt uit het feit dat de index van aandelenkoersen volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek 5,5 maal zo hoog is dan in 19960 en de miljoenenvermogens daarbij zijn achtergebleven. Misschien toch maar in de index beleggen.
Het is echter niet zo slecht met hen gesteld als de armsten van ons land, die helemaal geen vruchten kunnen plukken van de koerswinsten, omdat hun inkomsten zijn achtergebleven bij de inflatie en ze geen geld hebben om te beleggen. De kunst van het miljonair worden is 'm vooral gelegen in de eerste halve miljoen bij elkaar te sprokkelen. Daarna doet de effectenbeurs het werk voor jou.
Overigens moet men beseffen dat een pensioenfonds om Jan Modaal zijn pensioentje uit te keren al bijna een miljoen gulden achter de hand moet hebben.
Vooral de middengroepen zien we langzaam dat eerste halve miljoen bij elkaar sprokkelen en daarna de selecte kring van miljonairs binnendringen. Met name de gepensioneerden (30%) en hun erfgenamen (20%). De mensen die met werken de basis moeten leggen voor hun miljoentje nemen echter af. De ingenieurs en huisartsen gingen al voor de bijl. De accountants en medisch specialisten dreigen hun voorbeeld te volgen, terwijl de jacht ook lijkt geopend op de advocaten, notarissen en apothekers. Het is niet allemaal rozegeur en maneschijn in de geldkisten. Omdat miljoenenvermogens voor de helft belegd zijn in aandelen zijn dit feitelijk ook deels papieren vermogens. Als de beurskoersen morgen dalen kunnen velen zich geen miljonair meer noemen. De eigenaar van een miljardenconcern vertrouwde me dan ook toe geen idee te hebben van zijn vermogen. "Dat wisselt tussen de 1 en 2 miljard gulden".
Het grootste misverstand bestaat over de levenswijze van miljonairs. We zijn geneigd daarbij te denken aan het kleine clubje ijdeltuiten dat voortdurend de society-rubrieken van de kranten opfleurt. De eerder genoemde Willem Smit, die een Koninklijke Suite in het Hilton bewoonde, Leo van Leeuwen, alias Prins van Lignac, die woont op een luxe jacht, nadat hij het Nederlands taleninstituut had verkocht aan Vendex voor een paar honderd miljoen, Hans van Breukhoven van Free Record Shop die sexbom Vanessa aan de haak sloeg en daarmee weer enkele miljoenen rijker werd en een Piet Derksen, die Center Parcs verkocht en de honderden miljoenen na een wonderbaarlijke genezing dreigde te verspelen aan religieuze doelen en onduidelijke beleggers, waarna zijn kinderen na zijn dood miljoenen guldens aan advocaten kwijt waren om de erfenis nog een beetje veilig te stellen.
Niets is minder waar. De miljonair is meestal een grijze muis, die de kruimeltjes overal vandaan scharrelt. Uit een marketingonderzoek op ons adressenbestand van miljonairs blijkt slechts 14,8% van de miljonairs te golfen, daarentegen spaart 26,6% postzegels. Dat is tenminste een goede belegging. Niet op een schitterende golfbaan, maar op een postzegelbeurs in een bedompt zaaltje doe je de meeste goede relaties op. Inderdaad de miljonair is waarschijnlijk even saai als zijn grootste vijand: de inspecteur van de dienst der directe belastingen.